Winkelmandje
€ 0,00
0

Uw winkelmandje is leeg

Voeg artikelen aan het winkelmandje toe
  • >> Opzetten

  • Eerst moet je inschatten hoeveel draad je ongeveer nodig hebt voor het opzetten van de steken.

    Tip 1: Je wikkelt de wol in totaal 10 keer om de twee breinaalden heen. Dit is de lengte die je nodig hebt voor ongeveer 10 steken. Zo kun je de hoeveelheid wol berekenen behorende bij het corresponderende aantal steken.

    Tip 2: De draadlengte van één naaldlengte is ongeveer genoeg voor 20 steken, zo kan de lengte ook worden geschat.

    Neem nu de afgemeten wol dubbel en voeg een kleine reserve aan wol toe.

  • Nu worden de steken opgezet. Wikkel de draad, zoals op de afbeelding, om je vingers.

  • Neem de draad van de wijsvinger en leid hem van voor rond de duim leiden.

  • Leid de draad over de handpalm en klem deze stevig vast tussen de vingers..

  • Neem beide breinaalden in je rechterhand. In het algemeen is het altijd het beste om het opzetten van de steken met 2 naalden te doen, zodat de steken losser worden en gemakkelijker kunnen worden gebreid.

  • De breinaald van onderaf in de duimlus insteken de linkerhand c.q. de duim naar voor kantelen.

  • Gebruik nu de breinaald om de draad over de wijsvinger op te pakken en door de lus te trekken. Trek de steek aan.

  • Laat de draad niet los. Leg de duim terug op de draad en pak deze op zodat er een nieuwe lus wordt gevormd, waarbij de hand weer terug wordt gekanteld. Pak de resterende steken op.

  • >> Rechte steken

  • Bij rechte steken is de basisregel dat de werkdraad altijd achter de naald ligt. Tip: Neem de draad niet te los maar ook niet te strak in de hand. De steken moeten gemakkelijk te breien zijn, maar niet te los zijn.

  • Steek nu met de punt van de rechter breinaald van links naar rechts in de eerste steek op je linker naald.

  • Met deze naald de werkdraad pakken, door de naald iets met de klok mee te draaien.

  • Trek de draad door de lus en op de rechternaald trekken. Laat de lus van de linker naald glijden. Klaar is de eerste rechte steek.

  • Het ombreien van kleerhangers is een uitstekende manier om de wol resten te verwerken en bovendien wordt u zo een breiprofessional.

  • Bij de laatste steek van de toer wordt de werkdraad voor de naald geplaatst, van voren in de steek ingestoken en eenvoudig op de rechternaald getild. Draai nu het werkstuk om en brei de rij terug.

  • In de eerste steek van een toer wordt altijd achter de naald ingestoken, zo krijg je een mooie randsteek.

  • >> Averechte steken

  • Bij averechte steken plaats je de werkdraad altijd voor de naald. Averechte steken zijn in het begin slechts een kwestie van oefening, maar als snel zullen ook deze steken soepel verlopen.

  • Prik nu met de punt van de rechter breinaald van rechts naar links in de eerste steek van je linker naald.

  • Pak met de naald de werkdraad vast. Hier kan de middelvinger worden gebruikt om te helpen. Trek de draad door de lus.

  • De lus op de rechternaald laten glijden en de linker naald eruit trekken. Klaar is de eerste averechte steek.

  • >> Steken afkanten

  • Als het kunstwerk klaar is, moeten de steken van de naald worden gehaald zonder dat ze weer losgaan, dit heet minderen. Normaal gesproken wordt er altijd aan de rechterkant geminderd, als er wordt aangegeven dat je in het patroon moet minderen, brei je rechte en averechte steken averecht – het minderen op zich werkt altijd hetzelfde.

  • De eerste twee steken worden normaal rechts gebreid. Er bevinden zich nu 2 steken op de rechternaald.

  • Til nu de eerste steek op de rechternaald over de tweede steek op deze naald. Nu zit er maar één steek op de naald.

  • De andere steken worden op dezelfde manier worden de gewerkt. Op de rechternaald mogen zich maximaal 2 steken bevinden, waarbij de achterste steeds over de voorste wordt getild.

  • >> steken meerderen

  • Om het gebreide stuk breder te maken, kunnen de steken naar believen worden vermeerderd. Om dit te doen, breid men gewoon uit één steek een "tweede". Begin als bij een rechte steek – insteken, draad halen en door de lus halen, echter niet van de linker op de rechternaald laten vallen. Kantel de linker naald iets naar voren en steek nogmaals achter de naald in de achterste steek in, draad halen, trek deze door de lus en laat hem nu op de rechternaald glijden..

  • >> Steken minderen

  • Steken kunnen ook weer worden afgehecht om het breisel smaller te maken. Om dit te doen, brei je gewoon 2 steken aan de rechterkant samen. Net als bij het rechts breien van links naar rechts in de beide steken insteken, haal het garen door de lus en laat het op de rechternaald glijden. Op deze manier zijn 2 steken één geworden.

  • >> Breipatroon

  • In dit gedeelte werden de heen en retourrijen gebreid in rechte steken. De beide zijden van het gebreide stuk zien er hetzelfde uit.

  • Voorzijde: Hier werd steeds een rij gebreid in rechte steken en steeds een rij in averechte steken. Dit resulteert aan de ene kant in enkel rechte steken en aan de ene kant enkel averechte steken. De rechte steken lijken op een V.

  • Achterzijde: Op deze zijde zijn er dus alleen averechte steken te herkennen aan het feit dat ze een stekenboog vormen.

  • >> Nieuwe draad c.q. wisselen van kleur

  • Als het bolletje op is of als je naar een andere kleur wilt wisselen, kun je dit het beste aan het begin van de rij doen. Laat de eerste draad hangen en begin met de nieuwe wol in de nieuwe rij. Om de start te vergemakkelijken kunnen de twee draden ook aan elkaar worden geknoopt. De uiteinden van de draden worden eenvoudig afgehecht met een borduurnaald.

  • >> Draad afhechten

  • Als basisregel geldt dat de draden altijd op de achterzijde worden afgehecht. Hiervoor kunt u het best een stompe borduurnaald gebruiken en indien mogelijk 4-5 keer oppervlakkig insteken in de steekbogen. Herhaal hetzelfde nogmaals in de andere richting en knip de draad zo kort mogelijk af. Draden aan de rand kunnen ook prima in de randsteken worden afgehecht.

Footer