Met macramé kunt u speciaal gemaakte unieke stukken toveren zoals deze wanddecoratie. In deze instructie werkt u met de kruisknoop in verschillende variaties.
Je hebt de volgende materialen nodig:
Knip een stuk van ca. 80 cm van het jute koord. Vouw hem dubbel, draai het in en vouw het in het midden opnieuw, zodat een koord ontstaat.
Knip nu 26 strengen van 15 cm.
Afhankelijk van welke kleurencombinatie de veer later moet hebben, kunnen strengen van verschillende kleuren worden afgeknipt en kunnen de veren dus in twee of zelfs drie kleuren worden geknoopt.
Variant 2:
Voor alle perfectionisten is hier een korte uitleg van de open weversknoop:
Je neemt steeds twee koorden, legt ze in het midden samen en knoopt ze met twee lussen samen.
Leg de eerste streng van rechts naar links over de beide leidraden. De tweede streng wordt van links naar rechts op het eerste koord gelegd, de draden onder de leidraden doortrekken en door de lus van het eerste koord trekken.
Duw de knoop op de juiste plaats en trek hem voorzichtig aan.
Hoe de veren uiteindelijk aan het rondhout bevestigd worden is aan de ontwerper.
Het ziet er vooral mooi uit, als er naast de veren ook macraméballen worden bevestigd en steeds opnieuw stukken worden geknoopt.
In dit wandkleed werden individuele punten met behulp van de gesloten kruisknoop met elkaar verbonden.
In principe is het met de macramétechniek beter om de draden iets te lang dan te kort af te knippen.
Voordat je begint met het ontwerpen van de wanddecoratie, kun je het beste een koord links en rechts aan het rondhout bevestigen, zodat deze kan worden opgehangen.
Ontwerpsuggestie uitgelegd bij de 1e streng van de afbeelding:
Knip 2 strengen met een lengte van ca. 3 m af, vouw deze dubbel en met een lus aan het rondhout bevestigen. Rijg nu een macramébal op, maak na ongeveer 5 cm een knoop en schuif de bal eroverheen.
Laat ongeveer 2 cm vrij en met een knoop knooppunt openen (kan ook weg worden gelaten).
Als je afwisselend een „naar links gerichte kruisknoop“ en een „naar rechts geknoopte kruisknoop“ knoopt, ontstaat er een ge-lijkmatig patroon.
1. Leg werkdraad A over de twee leidraden en leg vervolgens werkdraad B over A.
2. Haal B onder de leidraden door, haal door de lus en plaats over A. Trek A en B gelijkmatig aan.
3. Herhaal stap 1 en 2 met werkdraad B in spiegelbeeld.
4. Nu is de eerste knoop klaar, de lus wijst naar links.
In het midden van de ongeveer 8 cm lange knoop wordt een macramébal bevestigd.
Rijg deze gewoon op de twee leidraden op en de strengen A en B zijdelings langs laten lopen. Daarna kan de kruisknoop worden voortgezet.
Breng na ongeveer 5 cm, zonder knopen, de eerste veer aan met een eenvoudige knoop.
Laat weer wat ruimte vrij, onder de veer. Dan volgt een tweede serie knopen met een lengte van ongeveer 3 cm. Daarna wordt de tweede veer bevestigd.
De streng wordt afgewerkt met een eenvoudige knoop, gemaakt van alle draden of met kleine knoopjes op elke afzonderlijke draad.
In principe geldt het volgende voor het ontwerpen van de strengen. Zodra er een knoop dient te ontstaan, zijn er minstens vier draden nodig. Indien er niet geknoopt wordt, zijn twee draden voldoende. Als een iets dikkere streng gewenst is (zie afbeelding in het midden), kunnen er ook zes draden worden geknoopt (3 x 3 m - dubbel). In dit geval knoop je gewoon met 2 x A, 2 x B en twee leidraden.
Volg Aduis nu - Klik hier en ontvang de nieuwste informatie op